Taxi Luis en de valse pijlen

22/07 Acebo – Ponferrada

 

De zon komt op achter de bergtoppen in alle tinten van blauw en roze en geven deze ochtend een heerlijk romantische toets. Het heeft geen zin een trui of jasje aan te doen want door het wandelen is dat onmiddellijk te warm. We snuiven de frisse lucht op en ik vertel Matis mijn droom van de afgelopen nacht.

In mijn droom werd deze blog een boek en het boek een film. Net op het moment dat het boek in de zevenentwintigste vertaling wordt voorgesteld, komt Hollywood af met de namen van de acteurs voor de verfilming. Justin Bieber heeft zijn eerste grote rol te pakken en speelt Matis en Selena Gomez speelt mij. Ze is uiteraard veel te jong en veel te knap, maar hey, it’s HOLLYWOOD! Matis verslikt zich bijna in het water uit zijn drinkfles van het lachen. De film legt enorm veel druk op het kersverse huwelijk van Justin, waardoor er heel veel belangstelling is en de media ervan snoept als van een versgebakken taartje. Alleen maar goede promo voor de film dus. Het geld komt eerst binnen in kleine stroompjes, zoals de magere uitgedroogde bergriviertjes hier. Al snel wordt het een stroom en niet veel daarna een brede rivier. Zo breed dat ik een aquaduct moet bouwen om van mijn ene stapel geld naar de andere te geraken. Ik laat zand en grind aanslepen voor alle gevaarlijke cut paden op de camino. Voor het laatste stuk naar Zubiri, waar wij op onze badsloefen naar beneden zijn gekomen, bouw ik een zipline. Zo kan je naar beneden zippen wanneer de voeten te pijn doen. Nu gewoon duimen dat het een voorspellende droom was.

Luis

Tijdens het wandelen krijg ik opeens een flashback naar Burgos. Daar hoorde ik een groepje pelgrims praten op het terras. Ze zaten achter me en hadden het over Ponferrada. Op Radio Camino had iemand gehoord dat er best veel valse pijlen geplaatst waren om pelgrims te doen verdwalen. Ik vond dat nogal een raar verhaal. We lopen vandaag naar Ponferrada, dus onbewust doemt dit verhaal van dik een week geleden weer op. Wanneer Matis alleen verder wil en zijn pas versnelt, houd ik hem tegen.

‘Wacht!’

Eigenlijk wilde ik het hem niet vertellen, van die valse pijlen, maar nu hij me hier wil achterlaten op dit bospad, moet ik wel.

‘Mams, je bent veilig.’ Antwoord hij na eerst aandachtig geluisterd te hebben. ‘Ik blijf bij je.’

‘Euh, ja, dat is heel goed, danku.’ Antwoord ik. Mezelf afvragend of ik me al dan niet aanstel.

Matis vindt van niet, hij neemt mijn angst heel serieus.

‘Geef mijn bestek set eens.’ Gebiedt hij me streng.

Ik open zijn rugzak en vis er een legergroene bestek set uit. Het is verpakt in een soort stoffen zakje en bevat een vork, een lepel en zo’n bot vlindermes. Matis toont me grijnzend de extra feature die niemand verwacht. Een wijnopener met betrekkelijk scherpe punt. Hij kijkt ernaar alsof hij net het warm water heeft uitgevonden.

‘Mams,’ zegt hij, ‘onze tactiek is de volgende. We keren de rollen gewoon om.’

‘Ja?” Ik heb geen idee wat hij van plan is.

Terwijl hij zijn tools bevestigd aan de straps van zijn rugzak, verklaart hij zich nader.

‘Mochten we de verkeerde pijlen volgen en mochten er dan overvallers komen, dan keren we de rollen gewoon om. Ik neem mijn wapen -de wijnopener- en zeg hen dat ze al hun spullen moeten afgeven aan ons, snap je?’ Hij kijkt er heel tevreden bij. ‘We overvallen de overvallers, snap je?’

Hij kijkt me indringend aan.

‘Uhu.’ Ik snap het. Zeg ik vlug.

Met verhoogde aandacht zoeken we camino pijlen en dubbelchecken we ze op authenticiteit. In deze regio zien we heel veel stickers plakken naast de pijlen. Het was me gisteren al opgevallen, enkele taxibedrijven hebben op alles wat ze tegenkomen hun telefoonnummer gekleefd. Gisteren betrapten we er eentje op heterdaad. Hij had zijn taxibus wat verder geparkeerd en stond op het camino pad stickers te kleven. Taxi Luis stond staat er op de stickers. Ik weet wel dat je zijn naam als ‘louwie’’ moet uitspreken, maar ik noem hem halstarrig LUIS. Zoals de beestjes in je haar. Ik kan er niet zo goed tegen dat mensen te pas en te onpas hun naam en stomme tags achterlaten op zowat alles wat ze tegenkomen. Ze kerven in bomen, schrijven op verkeersborden, laten graffiti achter op brugpijlers en wegwijzers. Terwijl er hier plekken en mogelijkheden genoeg zijn om iets van jezelf achter te laten. Het is zo’n rommeltje als iedereen maar overal gaat schrijven en boodschappen achterlaten waar niemand iets aan heeft. Vooral een naam, wat heb je er aan dat die op een verkeersbord staat? Bij de taxibedrijven is het uiteraard marketing. De kilometervreters (lange glooiende wegen die een beperkte hellingsgraad hebben) hebben hier kordaat plaats gemaakt voor kuitenbijters (steile bergpassen, smalle rivierbeddingen en gladde bospaden) en dan breken sommige wandelaars bij het zien van dat telefoonnummer van het taxibedrijf. De concurrentie is moordend en de handel draait, want je ziet regelmatig taxi’s stoppen aan de herbergen om oververmoeide wandelaars te droppen.

Inspector Don Caramelo

Via een prachtige Romeinse brug wandelen we Molinaseca binnen. Een meisje met Amerikaanse accent spreekt ons aan. Of we haar zus misschien gezien hebben onderweg. Ze had last van haar knie en is een stuk trager van de berg gekomen. De Amerikaanse kijkt ons aan.

‘I kinda left her.’ Ze kijkt er schuldig bij.

Ze zit hier nu al meer dan een uur te wachten op haar zus en begint zich ernstig zorgen te maken.

Matis en ik kijken elkaar verschrikt aan. We vragen of ze haar zus misschien kan bellen. Dat lukt niet want haar telefoon is ‘dead.’ We vertellen over de fake pijlen en raden haar aan een stukje terug te lopen om haar zus op te wachten. We hopen dat het goed komt en reppen ons naar een gezellig terras in de schaduw van de brug. Honger wint het bij Don Caramelo nog altijd over zijn tweede passie: misdaad. Tegen de tijd dat we klaar zijn met ons ontbijt, zien we de twee zussen gelukkig over de brug wandelen. Oef!

Het is bloedheet geworden wanneer we onze weg vervolgen. We volgen een soort hoofdweg waar auto’s op rijden, dus schaduw is hier helaas niet te vinden. We ontdekken hier overduidelijk een pak valse pijlen. Sommige wijzen gewoon in de tegenovergestelde richting van de echte pijlen. Straf! Matis neemt de camino app erbij om zeker in de juiste richting te blijven wandelen. Gewapend tot op zijn tanden loopt hij stoer voorop. Ik hoor het The A Team deuntje in mijn hoofd en wandel zo stoer mogelijk achter hem. Ik zwaai mijn armen zeer mannelijk over en weer en dat ziet er in mijn schaduw op het beton uit alsof ik twee uien onder mijn oksels heb gestoken. We wandelen van waterkraantje naar waterkraantje. Telkens maken we onze polsen, handen, armen en ons voorhoofd nat. Helaas is alles na enkele seconden weer droog. Op de zijkant van het fonteintje zit een supergrote vlieg. Ik maak me snel uit de voeten om niet in contact te komen met het monster. Wanneer we verder wandelen zegt Matis dat de vlieg op mij zit. Ik begin wild om me heen te slaan met mijn armen. Hij barst in lachen uit. Twee minuten later pak ik hem terug. Ik wrijf met een strohalm over zijn kuit en zeg dat de vlieg nu op hem zit. Zo lopen we elkaar de ganse dag te plagen. Minder grappig is het feit dat we echt wel veel foute pijlen tegenkomen. Op een bepaalde splitsing staan zeker twintig pijlen getekend die zowat elke mogelijke richting uitgaan. Not funny!

‘Dit is duidelijk het werk van een bende.’ Don Caramelo bekijkt de pijlen één voor één aandachtig en trekt zijn conclusie. Hij maakt er enkele foto’s van en checkt of de verf wel helemaal droog is.

‘In Ponferrada verwittigen we best de politie.’ Zeg ik ernstig. ‘Ik ga Taxi Luis als hoofdverdachte opgeven. Ik heb er over nagedacht en volgens mij heeft niemand er meer baat bij dan Luis zelf wanneer er pelgrims verdwalen. Want, overal hangt zijn nummer en dan bellen ze hem natuurlijk om hen op te pikken.’ Ik schrik van mij vindingrijkheid en vind het zelf best een overtuigende theorie.

Matis denkt er anders over.

‘Neen, mams,’ zegt hij minstens even ernstig. ‘Deze zaak lossen we zelf op!’

Hij voegt met opgeheven vinger toe: ‘Hoe ga jij dit uitleggen in het Spaans?’ Hij omklemt zijn mes met beide handen. ‘Neen,’ zegt hij peinzend. ‘Dit zaakje is van ons.’

Even weet ik niet meer of dit nu eigenlijk fictie is of harde realiteit.

Aangezien Matis nog altijd zijn pseudo wapen vastheeft, geloof ik dat het echt is.

We wandelen door verlaten dorpjes waar attente mensen waterflesjes op hun stoep hebben achtergelaten voor dorstige pelgrims. Zo lief!

Boven onze hoofden cirkelt al een hele tijd een grote ooievaar.

‘Om een pakketje af te leveren moet je niet bij mij zijn.’ Roep ik naar de vogel. Het lijkt namelijk alsof hij een vers kindje mee heeft en twijfelt over het afleveradres.

‘Voor een ophaling kan je hier echter wel terecht.’ Roep ik nog.

Wanneer Matis naar me kijkt zeg ik. ‘Hij wilde je wel ophalen, maar je had teveel croissants gegeten. Hij krijgt je niet naar boven met zijn kleine vleugeltjes’.

Matis duwt me en geeft me de eyeroll.

We vechten en duwen en trekken tot we in het centrum van Ponferrada zijn.

Tempeliers

We nemen onze intrek in een hotel vlak over het Castillo de los Templarios. Een indrukwekkende ruïne van een Tempelierskasteel uit 1300. Ik wil het graag bezoeken maar Matis vindt het veel te warm. Mijn nieuwsgierigheid is echter zo groot dat we toch naar binnen gaan. We krijgen een fikse korting omdat we te voet zijn. Overal hanteert men speciale prijzen voor wandelaars, wat natuurlijk mooi meegenomen is. Het kasteel blijkt aan de buitenkant veel indrukwekkender dan vanbinnen. Het is echt te heet om hier in de zon rond te lopen en Matis laat dit ook elke minuut aan mij weten. Hij zeurt aan één stuk door. Zo erg dat ik zin krijg om de rugzakken te pakken en verder te wandelen. Tijdens het wandelen klaagt hij nooit. Er loopt een tentoonstelling van oude boeken die ze van over heel Europa hebben verzameld om hier te kunnen tonen. De boeken zijn prachtig. Het zijn handgeschreven boeken in mooie letters door monniken die het kalligraferen duidelijk onder de knie hadden. De illustraties zijn adembenemend mooi. Ik weet maar al te goed waarom deze geïllustreerde boeken me raken tot in het diepst van mijn ziel. Ik heb een zwak voor schrijven en voor tekenen en schilderen, en mocht ik duizend jaar eerder geboren zijn, dan zou dit wellicht mijn dagelijkse bezigheid geweest zijn. Schrijven, tekenen en boeken maken. Wat ben ik de verhalenvertellers uit de geschiedenis dankbaar. Diegenen die grotschilderingen maakten, perkamentrollen volkladden en hiërogliefen kerfden. Dankzij de schrijvers, de dichters en de illustratoren, krijgen wij vandaag een blik op in de geschiedenis. Hebben wij toegang tot de avonturen en belevenissen van volken en koninkrijken uit lang vervlogen dagen. Hier liggen naast boeken ook handgetekende wereldkaarten en prachtige versies van de Bijbelse verhalen. Wat zou ik deze boeken graag stuk voor stuk lezen, helaas zijn ze in het Latijn, en me verliezen in de prachtige verhalen die magische dieren en veel bladgoud bevatten, net zoals de tekeningen die de teksten vergezellen.

Matis haalt me uit mijn droom. Hij wil echt weg van het tempelierskasteel en weg van de oude boeken. Ik zou hier nog een hele middag kunnen blijven. Eindeloos turend naar dat prachtige handwerk.

Bril

Op het plein komen we André tegen. Hij is een gepensioneerd psycholoog en twee dagen geleden hebben wij hem ontmoet. Hij vroeg ons of we uit IJsland kwamen in het Engels. Aangezien ik hier abrupt een fan ben geworden van de Scandinavische landen en hun inwoners, vond ik dat een groot compliment. Aan zijn accent hoorde ik wel meteen dat hij gewoon uit Nederland komt en dat bleek te kloppen. Hij vroeg ons of we onderweg toevallig een bril hadden gevonden. Hij was zijn bril namelijk kwijtgeraakt en probeerde hem terug te krijgen. Ik vroeg hem of het wel lukte zo zonder bril. Of hij wel voldoende kon zien, een nieuwe bril fixen in deze contreien lijkt me niet zo makkelijk.

‘Ja hoor’, antwoorde hij daarop, ik moet toch die kant op geloof ik hé? Hij zei het terwijl hij knipogend naar de verkeerde kant wees, de richting van waaruit we net kwamen.

Grinnikend wees ik mee de verkeerde richting uit.

‘Inderdaad, die kant aanhouden en altijd rechtdoor.’ Sinds die grap waren we een soort van vrienden geworden. Als André ons ziet, dan komt hij altijd even een praatje maken of bij ons zitten. Zo ook vandaag. Het kasteel wil hij niet bezoeken, maar voor een praatje is hij altijd wel te vangen. Zo vertelt hij dat hij al sinds mei onderweg is. Hij wil nu stilaan wel beginnen afremmen want hij heeft nog geen zin om weer terug naar huis te gaan. Voor hem mag de camino nog veel langer duren. Ik kan hem absoluut geen ongelijk geven. Hij vindt het opmerkelijk hoe de band tussen Matis en mij is. Hij houdt ons onderweg wel eens in de gaten en vindt dat wij ongelooflijk veel plezier maken en elkaar heel veel te vertellen hebben. Hij geniet daar mee van én met volle teugen.

Wat een mooi compliment! En dat allemaal zonder bril. 😉

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *