El camino del tentación
17/07 Belorado – San Juan de Ortega
Het ontbijt nemen we op een terras van een restaurant waar je eerst naartoe moet klimmen. We krijgen het niet zomaar, maar het uitzicht is werkelijk onbeschrijflijk. Matis loopt nog eens naar binnen om een vers sapje te bestellen als ik onze Amerikanen zie arriveren. Eerst zie ik hem, met zijn hoedje op en zeker tien minuten later komt zij het terras opgekropen. Ze nemen plaats aan het tafeltje naast ons. Ze wrijft met een sjaaltje haar bezwete gezicht af. Wanneer ze eindelijk in mijn richting kijkt, zeg ik heel vriendelijk: Hello! Ik ben oprecht blij hen te zien. Zij schrikt zich rot dat er blijkbaar een bekend gezicht op het terras zit en zegt flauwtjes en duidelijk not amused: Hi. Hij lacht zijn witte rij tanden nog bloot maar zijn glimlach is even fake als de tanden zelf. Haar pillen liggen in plastic zakjes op tafel. Een zakje blauwe, een zake oranje en een zakje witte pillen. Ze zien er beiden uitgeput uit en dat zijn ze volgens mij ook. Vooral zij. De pijnstillers hebben hen de eerste dagen op de been gehouden maar eisen stilaan hun tol. Dat blijkt wel uit hun moeilijke houding.
‘Hoe heeft die in godsnaam zoveel pillen mee op het vliegtuig kunnen nemen?’ Vraagt Matis zich luidop af als hij terugkeert met een volle zumo naranja in zijn handen.
Ik ben alleen maar blij dat wij er goed vanaf zijn gekomen. Matis zonder ongemakken en ik met alleen maar wat blaren en de knie. Het had erger gekund. Wij voelen ons top na dat beetje luxe van gisteren. Onze Albergue beschikte over een zwembad en een mooie tuin en daar hebben we gretig gebruik van gemaakt. In de tuin was een klein neerhof met een pauw die alsmaar liep te pochen met zijn mooie veren. Toegegeven, het was een prachtig beest, maar met een rotkarakter, want hij liep de ganse tijd te bitchen tegen de kippen die zich erg lieten imponeren door meneer de pauw. Bij de konijnen probeerde hij het wel maar die trokken zich niet te veel aan van hem. Hij wilde de baas spelen over al het voedsel door iedereen constant te stuipen op het lijf te jagen met zijn soort van nepaanvallen. Als andere dieren bij een bak stro kwamen deed hij alsof hij ze ging pikken. En zo liep hij de ganse tijd rond en probeerde hij te verhinderen dat er ook maar iemand bij het eten kon. Ik zei tegen Matis dat het er bij hem op school niet anders aan toe gaat. Eén pronker en al de rest bange kippen die zich gedurig laten imponeren. Hij kon er wel mee lachen. In de keuken van onze Albergue kwamen we ook het knappe Nederlandse meisje weer tegen met haar broer. Ze wist ons te vertellen dat haar knie weer een stuk beter voelt. Hier telt vooral of je lichaam mee wil, als dat niet zo is, dan heb je dus miserie.
Kleine fuckers
Na onze laatste ontmoeting met de Amerikanen (we hebben hen na deze ochtend nooit meer gezien), duiken we een dennenbos in. We volgen een opwaartse waterloop over vochtige kleigrond die omringd is met heel veel varens en een dennenbos. Het krioelt hier wel van het ongedierte. Matis en ik zijn omsingelt door een hele zwerm insecten die heel dicht bij ons gezicht vliegen en constant willen landen op onze neus. Als een volleerd kungfu beoefenaar begin ik met mijn stokken en armen te zwaaien. Dit is echt superirritant, te meer omdat je naast je oor de hele tijd: zzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzz hoort. Ik word gek. Ik zwaai en sla en zwaai en sla. Na een halfuur klimmen en zwaaien, heb ik er al een volledige workout van de bovenarmen opzitten. Dat is dan ook het enige voordeel aan deze situatie.
Omdat ze niet steken, vermoed ik na een tijdje dat het geen muggen zijn, zoals we eerst dachten. Ik probeer rustig te ademen, wel met de mond dicht want Matis zegt dat ze anders proberen in je mond te vliegen en dat lijkt me helemaal niet de bedoeling. Rustig laat ik de insecten begaan, ik sla niet meer met mijn armen en laat ze landen op mijn hoofd, neus en voorhoofd. Echt com-pleet NIET OKEE! Wanneer ze effectief landen, sla ik ze wel weg. Wat willen ze? Zweet? Ja dat is er genoeg. En omdat we fors klimmen, gaat dat niet zo snel veranderen.
Ineens valt er iets bij me binnen. Dit zijn eendagsvliegen, het kan niet anders. Vliegen die zo kort leven dat ze zich op alles storten dat ze tegenkomen, ze hebben immers niks te verliezen. Zou het? Dan denk ik verder, hoe vaak laten wij ons afleiden door eendagsvliegen in het dagelijkse leven. Eendagsvliegen zijn deze zaken: de tube van de tandpasta die niet dicht is, een vogelkak op je net gepoetste wagen, je lievelingsfrituur die met vakantie is en je had net zo’n zin of een smos hesp terwijl je een smos kaas besteld had. Kleine dingen dus, mini dingen, die je humeur toch helemaal kunnen verpesten. Kleine dingen waarvan wij grote dingen maken. Muizen die olifanten worden omdat we het groter geheel niet zien. Omdat we even niet opletten en daardoor niet beseffen dat zoiets kleins niet de macht zou mogen hebben om je zo uit balans te trekken.
‘Goed.’ Zeg ik luidop. ‘Eendagsvliegen van dit bos, ik geef me gewonnen. Jullie zijn lastige apen, dat mogen jullie gerust weten, MAAR, wij zijn onderweg naar Compostela. Dit is slechts een onderdeel van onze weg. Dit is een kleine druppel in het grote geheel. Ik kijk nu voor me, naar de weg en die ga ik volgen. Mét of zonder jullie. Maar jullie kleine fuckers gaan mijn dag niet verpesten, noch mijn mening veranderen over hoe prachtig dit bos is. Dus kom maar op met jullie gezoem en landt maar lekker op mijn neus. Kruip erin als je wil, mij kan het niet meer schelen. Ik zie het grote geheel.’
Ze trekken zich er niet veel van aan, maar omdat ik me er minder aan stoor, lijkt het toch alsof de situatie minder lastig is.
‘Mama, er zit nog steeds een hele grote zwerm rond je hoofd.’ Lacht Matis.
‘Het grote geheel, het grote geheel, het grote geheel,’ dram ik op in mijn hoofd.
Dan zien we in de verte een bijzondere plek. Het eerste wat ik zie zijn hangmatten. Hangmatten! Daarna beschilderde bomen, leuke tafeltjes en stoelen gemaakt van omgevallen boomstronken. Een tafel vol lekkers, eten en drinken, kortom een soort hippiedorp midden in het bos. Halleluja, net wat we nodig hadden! Het is middag en ze maken hier zelfs gezonde slaatjes. Deze mini pelgrim nederzetting wordt gerund door twee hippies met dreadlocks. Hun busje hebben ze bij het hippiedorp geparkeerd en het lijkt wel of ze daarin wonen. Romantisch! Het meisje heeft zo’n brede broek aan en een super kort topje. Alles wat je wil nemen is op basis van donativo. Je geeft wat je kwijt wil of kunt missen.
Jamon bijten
Katie is er ook. We hebben haar vandaag leren kennen in een café waar we een uur na ons ontbijt even zijn gestopt. Ik voor een plasje en Matis om bij te tanken. Het is dorstig weer zegt hij. Ze zat aan het tafeltje naast ons en is een Amerikaanse. Die zijn altijd het sociaalst, weten we intussen. Ze sprak Matis aan over zijn sandalen. Ze heeft dezelfde en ze heeft ze ook gekocht bij The Camino Store in Pamplona. Ze vond dat ventje ook zo geweldig, zegt ze, maar Matis gelooft er geen snars van. Hij heeft haar gisteren op een terrasje horen opscheppen over haar big house and big dollars. Sinds toen noemt hij haar ‘het liegebeest’. Enkele snelle planga’s houden ook een pitstop en staan hun strakke jamons of hespenbillen te showen aan de bar. Katie probeert ook met hen een gesprekje aan te knopen en gooit tegelijk steelse blikken naar haar wandelgenootje. Een Duitse die er volgzaam genoeg uitziet om het langer dan vijf minuten met Katie vol te houden. Ze is in haar mid fifties schat ik en lust overduidelijk wel een hapje hespenbil, of twee. De snelle planga’s genieten met volle tuigen van haar aandacht en spannen hun billen nog wat harder op wanneer ze naar buiten stappen.
Temptation Island
Het percentage van mensen die de camino alleen stappen, schatten we zeker op meer dan de helft. Je hebt ook vrienden- en kleine groepjes, maar die zijn in de minderheid en dan heb je natuurlijk de ouder en kind duo’s zoals wij. Zo heb je er slechts een paar. Tot slot zijn er de koppeltjes. Wij lachen dikwijls wanneer we zo’n koppeltje ruzie horen maken onderweg. Zeker wanneer de vermoeidheid toeslaat, is het niet gemakkelijk om steeds hetzelfde tempo te lopen denken we. Matis past zijn snelheid ook voortdurend aan mijn traagheid aan. Hij maakt daar nooit een probleem van. Gelukkig!
‘Ze zouden beter hier Temptation Island komen draaien.’ Zegt Matis.
‘Heb ik ook al gedacht.’ Antwoord ik met mijn beste voice over -stem, ‘Dit is de ultieme relatietest, dit is de Camino De Santiago!’ Geen slecht idee als relatietest, deze camino . Als je deze tocht tot een goed einde kunt brengen samen, dan kan je als koppel de wereld aan volgens mij.’
‘Nee mama, dat is niet het format!’ Matis ziet het duidelijk anders. ‘Het format is: vijf koppels, negenhonderd kilometer, veertig albergues en honderden vrijgezellen. Dit is de ultieme relatietest, dit is El Camino del…’
‘Tentación!’ Zeggen we alsof we de trailer zelf al aan het inspreken zijn.
‘Het enige probleem is volgens mij dat je na de wandeling echt wel te moe bent voor tentación.’ Matis wuift mijn bedenking weg.
‘Jij bent te moe, mama, maar de rest niet hoor!’
Katie in ieder geval niet. Want als we haar en de Duitse passeren, zit een man met een baard, die ze onderweg ook weer ergens vandaan heeft getoverd, haar voeten te masseren. Wij kijken elkaar aan, rollen met onze ogen en fluisteren samenzweerderig: El Camino del Tentacion!’
Lisanne en Martijn
Ze stelt zich voor als Lisanne. De knappe Nederlandse, ze komt een tiental minuten na haar broer aan op de hippieplek en doet meteen haar schoenen uit. Haar broer hangt al in de klauwen van Katie, die de hangmatten ook geroken heeft, en zich volledig op Martijn heeft gestort. Ze vuurt hem de ene vraag na de andere af. Matis verwittigt Lisanne dat Katie een echte ‘fixbeer’ is en een ‘liegebeest‘ en dat hij dus maar beter oppast. Ze moet hier erg om lachen maar zegt dat ze ook al zoiets gemerkt had. Wanneer Lisanne vertelt dat ze dokter is breekt mijn klomp. Zo knap en ook nog mega slim. Het zou strafbaar moeten zijn! Lisanne staat voor enkele belangrijke keuzes en komt daarom samen met haar broer Martijn wandelen. Ik vertel haar dat ik ook al zoveel antwoorden uit onze wandelingen heb verkregen.
‘Ja, mama flipt hier regelmatig.’ Matis onderbreekt me. ‘Ze denkt soms dat ze een vogel is die kan vliegen.’ Lisanne verslikt zich bijna in haar drankje, zo hard moet ze lachen. We rollen bijna allemaal over de grond van het lachen.
‘Wat dan, wat haal jij er zoal uit hier?’ Vraagt Lisanne, wanneer we eindelijk uitgelachen zijn.
‘Het buiten zijn, de energie van de natuur, het wandelen op zich.’ Antwoord ik, ‘het ordent je gedachten, het zuivert je lichaam, het geeft je een andere kijk op zoveel dingen.’
Lisanne knikt.
‘Ik dacht bijvoorbeeld dat ik hiernaartoe kwam om een heleboel dingen achter te laten, maar wat blijkt, de dingen die ik dacht te moeten loslaten, daar denk ik niet eens aan. Andere zaken schieten dan weer als paddenstoelen uit de grond. Komen kloppen en vragen wél om aandacht.’ Vertel ik.
We praten lekker door en de tijd tikt weg. Deze koele plek in het bos maakt onze pauze veel langer dan gepland. Veel te laat starten we dan ook aan onze laatste kilometers terror van de eendagsvliegen tot we op locatie aankomen. Allemaal dezelfde locatie, want in dit kleine gehucht, is maar één Albergue dus we zitten opnieuw allemaal met elkaar opgescheept.
Na het schrijven en voor het eten zoek ik nog snel de koelte op van het mooie kerkje waar maar een paar andere pelgrims genieten van de rust om een beetje te bidden of te bezinnen. De kleinere kerkjes hebben meestal niet zoveel franje, zijn sober en vooral heel oud. Ze draaien helemaal rond La Madre, met haar kind steeds in de armen. Het lijkt wel of alles vroeger meer om de Grote Moeder draaide en minder om al de rest. Maar dan kan natuurlijk ook mijn verbeelding zijn. Rustig speur ik verder naar eventuele geheimen die deze magische plekken verbergen.
Katie is er ook maar we zien haar niet aan tafel. We hebben een menu peregrino besteld want er is zelfs geen restaurant in dit miniatuur dorpje. We krijgen soep, pasta, frieten, vlees, salade én yoghurt op verschillende borden, tegelijk opgediend. De Nederlanders zitten over ons aan tafel en voor het eerst merken we hoe zalig het eigenlijk is om nog eens lekker in onze eigen taal te kunnen kletsen. De sfeer is uitgelaten. Martijn en Lisanne vormen echt een fantastisch duo. Ze zijn dezelfde dag als ons gestart, al leggen ze de etappes wel een stuk sneller af. Hun tempo is vlot maar door de vele terrasjes die ze doen, halen we hen dan toch weer in, al zijn wij ook wel kampioen in het nemen van pauzes. Het zijn ook ‘chillberen’, zoals Matis de niet gehaaste pelgrims noemt. Martijn heeft de tocht drie jaar geleden al volledig afgerond maar had toch nog zin om nog eens mee te komen. Wanneer hij vertelt over de vliegen van vanmiddag, gieren we het uit. Niemand kan begrijpen waar je doorgaat en wat je doormaakt op zo’n camino dag. Je kunt het ook niet echt uitleggen. Alleen zij die er ook bij waren wéten het.
Dat schept wel een band.