And so it begins…
We hangen in de lucht, ergens boven Frankrijk. Voor het opstijgen klaagt Matis over een zere voet. Zijn voeten zijn best groot in verhouding met zijn lengte en leeftijd, dus de wandelschoenen die hij draagt vallen onder de noemer, kloefkappers. Ik blijf rustig onder zijn zere voet. Wellicht gaan onze voeten nog vaak zeer doen de komende dagen en weken. Even later ontdekken we dat we in de verkeerde hal zijn. We hebben eigenlijk niet opgelet bij het binnekomen van de luchthaven en zijn dus ook zomaar ergens naartoe gestapt. Eerst worden mijn handen, ritsen en rugzak nog gecontroleerd op drugssporen. Matis zegt dat het komt omdat ik er marginaal uitzie. Gelukkig heeft hij wél deftige kleren aan want met zijn moeder valt hij steeds maar weer in affronten. Die belediging heb ik nog niet goed en wel verteerd of ik krijg weer een sneer in de lift. Dat mijn neus er nu al af is zie ik eerder positief. Dan kan ik ook al geen zweetvoeten ruiken straks in de refuges. Matis heeft last van reisstress. Zoveel is zeker, en ook een beetje bang voor wat gaat komen. We gaan wel degelijk ver uit onze comfortzone. We hebben samen al wat avonturen beleefd, maar ik merk aan alles dat deze tocht toch wel anders gaan worden. Intenser. Pas wanneer we in de wolken hangen die hij turend in de verte ‘suikerspinnetjes’ noemt, pakt hij mijn hand vast. ‘Ik heb er wel zin in hoor mama.’ Ha daar is mijn zoon terug. Aan de gate net zei hij nog dat hij blij zal zijn als hij terug in België is. En we wàren nog in België!
Breek mijn bek niet open!
Aan diezelfde gate hebben we trouwens al drie pelgrims gezien. Een soort hippiekoppel van 60+ met rugzakjes die wél al gebruikt zijn en die gemakkelijk drie keer in onze rugzak passen. Ze zien eruit alsof ze die Camino al vijf keer achterstevoren met één oog dicht hebben uitgestapt. Het zou me zelfs niet verbazen als ik die twee straks de tocht zie uitlopen al hinkelend op één been. Om maar te zeggen hoe doorwinterd en professioneel ze eruit zien. Er is ook een meisje met kort haar, een wandelhemd en een gidsje waar ze koortsachtig in leest en bladert. Ze draagt een heuptas en stoere wandelschoenen al even afgrijselijk en onelegant als de onze.
Ik voel me een beetje belachelijk in mijn knalgroene -volgens Matis- marginale wandel T-shirt. Had ik toch maar al mijn afritsbroek aangedaan vanochtend, dan had iedereen me nu al wel een stuk serieuzer genomen, maar ik dacht dat die te warm zou zijn. Ik durf de pelgrim pro,s niet aanspreken omdat ze misschien gaan denken: Wat een amateurs! Ze wandelen hem voor de eerste keer, woehahahahahahaha, Compostela virgins!
Terwijl de mevrouw in de zetel naast me op het vliegtuig een grote fles Jean Paul Gaultier-parfum koopt, overloop ik mijn rugzak en wat er straks misschien toch wel uit kan. Parfum heb ik niet eens meegenomen. Matis kijkt Netflix, ik vraag me af of hij die telefoon een beetje zal kunnen loslaten de komende dagen en of ik het zelf wel zal kunnen.
6/07 – What the fuck!
We starten de ochtend super vroeg na een lekker ontbijtje in onze Gîte, en al iets voor zeven wandelen we gepakt en gezakt naar buiten.
We komen een man met zijn zoon uit Zuid Korea tegen. Hij wandelt de camino alleen met zijn zoon en daarom wil hij graag een foto van ons omdat wij moeder en zoon zijn. Een jongen in fladderende witte gewaden komt ons voorbij op zijn blote voeten. Ik wijs ernaar en vraag hem of hij dit de ganse weg van plan is? Hij lacht en zegt dat hij ook schoenen bij heeft voor als het echt nodig is. Wat later passeren we een vader met zijn dochter. De Koreaan neemt ook van hen een foto, zie ik. Ze wandelen beiden op jezussandalen en dragen allebei een knalroze T-shirt. De vader heeft een man bun en sokken met afzonderlijke tenen in die jezussandalen. Ik kan niet stoppen met ernaar te kijken. Zijn dochter, Louanne, wandelt zo traag dat ze dadelijk nog gaat omvallen. Ze komen uit de regio van Parijs. Hun tempo is bewegen terwijl je bijna stilstaan. Het is voor ons heel moeilijk om zo traag de helling op te lopen. Matis kijkt al eens boos naar mij. De vader van Louanne, zijn naam heb ik niet gevraagd, begint te filosoferen over wandelen met je kind en somt alle voordelen op. Deze monoloog duurt zeker vijf minuten. Ik denk dat hij een leraar is want het lijkt alsof hij me les aan het geven is. Hij eindigt met: C’est ne pas la guerre quand nous faisons le camino. Als we worden ingehaald door hordes andere pelgrims zie ik mijn kans schoon om ze af te schudden en wens ik ze snel een Buen Camino! Matis wil snel die berg op en ik heb zelf ook nog bakken energie. Zelfs mijn rugzak zit me niet in de weg ook al is hij aan de zware kant.
Toeval of niet maar er zijn hier dus al twee papa’s met kind gesignaleerd op vijf minuten tijd. Ik wist niet dat het zo populair was, hiken met je kind. Of is het misschien de trend van dit seizoen? Onze route loopt van bij de start, tot ongeveer vijf kilometer verder, stijl naar boven. Er zijn geen platte stukken alleen maar een felle stijging die alsmaar pittiger en zwaarder wordt. We passeren een soort veld waar we ongeveer 100 graden naar boven moeten over grote losliggende stenen en waar de moeilijkheidsgraad zo overdreven is dat we achterover zullen vallen met onze zware rugzakken als we even niet opletten. Vanuit het hoge gras komen opeens hordes insecten tevoorschijn. Ze zoemen gevaarlijk om ons heen en starten een agressieve aanval. Na afloop van dit pad dat nog geen kilometer door het veld loopt, telt Matis zes dazenbeten op de achterkant van mijn benen. Matis heeft er zelf ook twee. Shit!
Beten en zweten
Ik wist trouwens niet dat een mens zo hard kan zweten. Door elke porie stroomt gewoon water. Het druipt langs mijn slapen naar beneden en mijn gezicht ziet knalrood. Dat voel ik gewoon. De zweetvijvers van Matis zijn inmiddels zweet oceanen en we verbazen ons erover dat een mens zoveel vocht kan verliezen op zo’n korte tijd. De zon komt ook lekker meedoen, wat het er niet bepaald frisser op maakt. Bij de start liepen we nog zo gezwind vader en dochter voorbij, maar nu we staan te zweten en te puffen en aan onze benen te krabben, halen ze ons op hun dooiste gemakje -op hun jezussandalen- in. Ca va? De vader kijkt een beetje bezorgd naar de toestand waarin we verkeren. Hoe kan dat nu dat hij en zijn dochter geen druppel zweet verliezen? Hij stopt Matis twee snoepjes in de hand met eucalyptus smaak. We steken ze snel in onze mond terwijl we glimlachen en knikken alsof we kei oké zijn. Maar onze druipende tomaat hoofden spreken boekdelen, dat besef ik zelf ook wel. Hij wijst naar mijn rugzak en zegt dat die veel te zwaar is. Je moet een veel lichtere rugzak inpakken zegt hij. Ik weet best dat hij gelijk heeft maar ik vind ook dat ik mag doen wat ik wil. Als ik verdomme zin heb om de ganse ‘Cruise Collection’ van D&G mee te sleuren over de camino, dan is dat wel mijn zaak. Nu heb ik gelukkig de cruise collectie niet bij maar misschien wel de Prêt-à-Porter. Of de Prêt à Promener, maar dan van den Decathlon. Ja, ja ik weet het, ik heb teveel kleren bij, maar zijn dat geen zorgen voor later? We kennen de man zijn naam dus nog altijd niet, maar nu hij met snoep over de brug is gekomen, doopt Matis hem Sugar Daddy. Ik moet daar zo hard mee lachen dat ik op slag een portie nieuwe energie krijg. Of is het de sugar rush van het snoepje?
Stand van zaken na vijf kilometer:
De drinkfles van Matis: Leeg
Insectenbeten (dazen) Matis: 2 stuks, Mu: 6 stuks
Look and feel: Sweaty, very sweaty and red, very red
Verdomme, verdomme, verdomme
Matis is daarnet nogal nors de berg opgeklommen om niet te zeggen furieus. Na een fikse klim van een dik uur is zijn humeur omgeslagen van ik heb er zin in naar: What the fuck? En ik begrijp hem wel want het enige wat ik op dit moment kan denken is: What the fuck?!? Het is moeilijk niet naar zijn vocabulaire te luisteren die ongeveer zo klinkt: Godverdomme, what the fuck, wat is dit zelfs? Menens nog naar boven? Bovennatuurlijk, ni normaal man! Zucht zucht, verdomme, verdomme, verdomme, enzovoort. Ik durf niet lachen omdat ik daar zelfs niet eens de energie voor heb. Ik hoop ook dat niemand me aanspreekt want ik heb totaal geen fut, noch speeksel om te praten. Zo erg is het! Pas na het kleine snoepje kan er weer een glimlach af bij hem. Hij ontspant weer en zegt dat hij enorm onder de indruk is van het landschap. Wow, wat een schommelende suikerspiegel al niet kan teweegbrengen!
‘Mama, ik heb de boze Matis, samen met mijn trui terug in mijn rugzak gestoken.’ Grapt hij en meteen erachteraan: ‘Ik hoop dat Sugar Daddy maar snel met nog meer snoep over de brug komt. Dit is genoeg voor mij om in een deuk te liggen, ik krijg nu echt de slappe lach en we proesten het uit. Matis ontpopt zich het halfuur hierna als een ware humorist en brengt me constant aan het lachen. We lachen ons echt krom. Op de koop toe komt er een grote adelaar pal boven ons hoofd een showtje geven. Er hangen hier zo’n tiental grote ‘eagles‘ in de lucht maar nog nooit zag ik eentje van zo dichtbij. Wat is dit magisch! Fenomenaal! Cool!
Het stopt nog niet want er is meer goed nieuws achter de helling die we veel gemakkelijker opraken met de indrukwekkende adelaar als totemdier én gids, hij blijft bij ons cirkelen en zweven in de thermiek boven onze hoofden. Plots verschijnt er een mooie refuge met een heerlijk terras en een adembenemend uitzicht, met als extra, fris drinkwater. Een heleboel pelgrims nemen hier hun eerste grote dik verdiende pauze. Natuurlijk doen we mee!
***
Tomato Heads