Onlangs vroeg ik me af waarom ik mijn caminoverhaal, bijna twee jaar na datum nog steeds niet heb afgewerkt hier zodat jullie het volledige verslag kunnen lezen.
Wel, deze week kwam daar opeens het antwoord op. ik herinner me nog heel levendig de steen op ons pad die aangaf dat we de laatste 100 kom bereikt hadden. Deze steen kondigde ook meteen de eindspurt van een lange tocht aan. Met opluchting, maar ook met spijt, poseerden we toen trots aan deze steen. Omdat we nu echt met zekerheid wisten dat we het wel zouden halen, maar ook met spijt omdat het einde in zicht was en omdat dit einde al veel te snel kwam.
Het ritme van de camino, opstaan, vertrekken, en niet weten waar je die avond zal belanden of slapen, het is iets waar je snel aan gewend en zelfs verslaafd geraakt. De dag nemen zoals hij komt. Leven in het moment en stappen op het ritme van die dag en stemming, het is iets waar we in de huidige maatschappij, nauwelijks ruimte voor maken. Op de camino echter, is dit gewoon de orde van de dag en dat voelt zo natuurlijk en fijn.
Een man die we onderweg ontmoette verwoordde het heel mooi:
‘Ik ga wat trager lopen vanaf nu,’ zei hij op een dag, ‘ik ben nu goed drie maanden onderweg (hij was thuis in Nederland vertrokken) en ik heb totaal geen zin om het eindpunt al te bereiken, laat staan om naar een leeg huis terug te keren. Hier ontmoet ik dagelijks nieuwe mensen, praat ik met alle mogelijke nationaliteiten en heb ik een nieuw soort wandelfamilie. Neen, ik ga nog niet naar huis.’
Ik begreep hem. Temeer omdat ik het gevoel had dat ik op de camino ook voor het eerst echt thuis was. Mijn thuis waren de weinige spulletjes die ik bij me droeg geworden en natuurlijk Matis die samen met mij liep. Het thuiskomen, was de rechtstreekse communicatielijn met mezelf die opeens, als een sterke 5G verbinding, pijlsnel werkte.
Ik had het échte contact met mezelf weer gevonden. Iets wat ik best wel lang kwijt was. Het is druk, en luid en stressy, het gewone leven. Er is zoveel te doen, te kiezen, te delen, te zien. Zowel op- als naast onze smartphones, raast het leven als een razendsnelle TGV voorbij. Je innerlijke stem praat wel met je, maar ik was alleszins te gejaagd om ze te kunnen horen.
De camino herstelt dat contact. Breekt die lijn open. In de eerste plaats naar jezelf, maar ook naar anderen. Je bent verdraagzamer, vriendelijker en opener, omdat tja, je zit nu eenmaal allemaal in hetzelfde schuitje.
Net zoals toen, in de zomer van 2018, wil ik niet arriveren. Wil ik de laatste 100km niet lopen, wil ik niet dat het stopt. Ik ben al thuis, ik hoef nergens ‘aan te komen’.
Dat is dus de reden dat ik mijn tocht nooit helemaal neerschreef (tot nu). De camino gaat gewoon door, waar ik me ook bevind. Het is de weg die het verhaal is, niet de eindbestemming. Het is het onderweg zijn en niet het doel dat je hart doet zingen van opperste geluk.
Natuurlijk zal ik het verhaal ooit vervolledigen, alleen plak ik er geen datum op omdat ik nog lang niet aangekomen ben en helemaal geen zin heb om mij te haasten.