Dansen met de dood

14/07  Navarrete – Najèra

We missen de goedlachse Julia, Drake, de fotochinees, Henri en Claudia, Myriam en Stefano. Het is nu wel al heel lang geleden dat we één van hen nog gezien hebben. We vragen ons zelfs af waar alle peregrino’s in godsnaam gebleven zijn. We lopen nu stukken van onze dag zonder ook maar één levende ziel tegen te komen. Volgens mij zijn ze de nieuwe voorraad Rioja met z’n allen soldaat aan het maken zonder dat wij het weten.

Terwijl we door de eindeloze rijen druivelaars van de Rioja blijven ronddwalen, waar de trossen geduldig rijpen in de zon, luister ik naar mijn zoon. Vandaag heeft hij het over La Casa del Papel. Het papieren huis betekent dit en niet toevallig is het een Spaanse Netflix serie die hij helemaal uitgekeken heeft. Eerst stelt hij de hoofdpersonages voor. In geuren en kleuren legt hij uit hoe die zich meer dan dertig jaar voorbereiden op een soort overval op dat papieren huis waar je geld kunt drukken. Wat ik onthoud is dat alle gegijzelden hetzelfde uniform, inclusief wapens, dan de gijzelnemers dragen. Dus als politieman is het een onbegonnen zaak daar enig onderscheid te kunnen maken tussen daders en slachtoffers. Het opmerkelijkste is dan weer dat een gijzelnemer een zwangere ‘hostage’ in het been schiet en haar opsluit in een soort kluis. Eigenlijk wilde hij niet schieten, want de twee zijn verliefd geworden, maar er moet bloed vloeien, vandaar het beenshot. Hij verstopt haar in vervolgens dus in die kluis en het is ook daar dat die twee dan liggen te ‘mooisen’. Aldus Matis.

Rita

Hij vraagt me ook eens over een serie te vertellen. Ik zeg hem dat ik alleen de Deense serie Rita gezien heb. Over een rebelse schooljuf die eigenlijk min of meer een manwijf is. Wel een heel knap manwijf die steeds stoere ruiten hemdjes draagt. Ze heeft een geheime relatie met de directeur van haar school en ze komt op voor de zwakkere leerlingen maar wel op haar eigen botte en directe manier. Matis is heel aandachtig. Aan zijn vragen merk ik dat hij erg actief luistert en oprecht geïnteresseerd is.

Na enkele eenzame uren passeren er een paar snelle planga’s op dikke mountainbikes en dat is alles wat we vandaag te zien krijgen. Voor de rest zijn wij het en vergezichten die helemaal tot aan de horizon reiken. Ik vraag Matis of ik even mijn oortjes in mag steken om wat muziek te luisteren. Hij knikt. Bij Mozart tuur ik de verte in. Mijn blik start bij het grind, dat kraakt onder mijn voeten, dan krijg je de berm vol kruiden en wilde bloemen. Het krioelt er van de vlinders en kleine vogeltjes die de grote gebogen bloemstengels gebruiken als zitje. Verder krijg je tarwe of druivenranken, die het landschap in twee kleuren verdelen: okergeel en donkergroen. Bij Sting kijk ik naar boven, waar de grote vogels hun vleugels spreiden en zich laten meevoeren door de wind. Ze cirkelen boven de velden op zoek naar een geschikte lunch. Matis heeft een steentje in zijn sandaal. Hij gebaart me door te lopen terwijl hij even afzakt naar een bankje om zijn sandaal uit te doen. Ik weet nu al zeker dat de klanken van deze muziek mij voor eeuwig en altijd instant zullen terugbrengen naar de veldbloemen met hun geuren en vlinders, naar het stappen tot je erbij neervalt, naar onbedaarlijke lachbuien en onverwachte tranen, naar kerktorens in de verte, waar grote ooievaarsnesten op staan, naar de horizon die je van overal kunt zien en de lucht die hier zo groot is dat je zelf heel klein wordt.

Vader

Bij keep on running doe ik weer mijn dansje. Opeens neemt iemand mijn hand. Het is niet Matis, ik zie hem vanop de heuvel waar ik ben op het bankje in zijn rugzak graaien. Ik kijk opzij. Mijn vader, hem had ik hier niet verwacht? Hij nodigt me uit voor een jive. Met een lachend gezicht pak ik zijn hand. We starten met een pirouette die ik maak onder zijn arm. Mijn rugzak kan er maar net mee door. We zakken allebei door onze knieën en komen terug naar boven. We zwaaien onze armen in de lucht, we lachen, we lachen, we dansen. Is het niet gek dat ik hier een dansje doe met een dode? Mijn gedachten dreigen de sfeer hier even flink te komen verpesten. Nee, besluit ik, ik sta hier op de top van een heuvel, op mijn camino en ik doe verdomme waar ik zin in heb. Als ik wil dansen met de dood dan dans ik met de dood. LA MUERTE. Trouwens de dood danst hier evengoed met het leven. LA VIDA. Wat is het mooi te kunnen dansen met de dood en tegelijk te bruisen van leven.

Abrupt stopt het lied. Family of the year zingt zijn Hero.

Let me go

I don’t want to be your hero

Hij is weg! Mijn vader is weg! Waar is hij naartoe? Nee! Nee! kom terug!

I don’t want to be a big man

Just want to fight like everyone else

De tranen stromen over mijn wangen. Je moet wel mijn hero zijn. Ik wil je niet laten gaan. Niet! Niet! Niet! Kom terug. Het was net zo leuk. Waar ben je? Kom te-rug!

Mijn handdoek hangt aan de zijkant van mijn rugzak. Ik droog mijn tranen en al het snot eraan af. Vanuit mijn ooghoek zie ik Matis op me afstappen. Hij heeft zijn oortjes ook ingedaan en luistert wild hoofdschuddend muziek.

‘Way down we go,’ Zegt hij heel hard, hij schreeuwt boven zijn muziek uit naar me. ‘Kippenvel mama, dit nummer moet op mijn begrafenis.’

Ik knik en vouw ondertussen de draad van mijn oortjes weer op om hem weg te bergen.

‘Hey, stop je al met muziek luisteren?’ Gilt Matis boven zijn muziek uit.

‘Ja,’ antwoord ik down, ‘genoeg muziek voor vandaag.’

I don’t want to be your hero, blijft zich als een mantra in mijn hoofd herhalen.

***

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *